Vreemdelingendossiers

Stille getuigen van het verleden

Richard Schulz

Richard Schulz is een Duits soldaat die in België krijgsgevangen wordt genomen. Vanaf 1945 maakt hij deel uit van de 45.000 Duitse militairen die de Belgische steenkoolproductie moeten verzekeren tijdens de zogenaamde “kolenslag”. In tegenstelling tot de meesten van zijn landgenoten geeft Richard niet de brui aan het Belgisch “avontuur”. In juni 1947 wordt hij vrijgelaten uit het krijgsgevangenenkamp nabij Marcinelle, waarna hij een vrij mijnwerker verkiest te zijn. In een vragenlijst die de mijnpatroons invullen om de rekrutering te bekrachtigen, wordt Richard omschreven als exemplarisch arbeider met een hoog werkrendement. Gevraagd naar diens motivatie om in België te blijven, luidt het antwoord droogweg: “Je ne sais que faire”.

Hoewel de ouders van Richard in 1947 niet meer in leven zijn, heeft hij toch een dierbare in Duitsland moeten achterlaten. In december 1944, kort voor zijn gevangenschap, is hij er immers in het huwelijksbootje gestapt. Begin 1948 schrijft hij een brief met de vraag om zich te laten vervoegen door zijn echtgenote, die hij al meer dan drie jaar niet heeft gezien. Dat gebeurt in mei 1948 en niet veel later sticht het echtpaar in België een gezin. Samen met zijn echtgenote, zoon en dochter vestigt Richard zich begin jaren 1950 in de gemeente Lambusart, waar hij probleemloos een identiteitskaart en een inschrijving in het bevolkingsregister bekomt. Hij is dan nog steeds mijnwerker, maar voortaan ook een gevestigd vreemdeling en zal dat blijven tot zijn dood in het jaar 2001.